“We denken aan de doden zonder woorden.”
Vier mei. Ik hoor Jeltje van Nieuwenhoven.
Ik rij naar Harlingen, kan niet geloven
wat ik zo even van mijn vader hoorde.
“Je moeder is aan boord niet goed geworden.”
Ik luister, neem de telefoon naar boven.
Een hersenbloeding deed haar leven doven.
Ik rij, te laat, naar mama, naar het Noorden.
Om acht uur sta ik twee minuten stil.
Herdenken zal nooit meer hetzelfde zijn.
Jetlje spreekt mooi, maar God, het doet zo’n pijn.
“We zijn stil, want ze kunnen ons niet horen.”
Niet iets wat ik me nu bedenken wil.
Ook zonder dat voel ik me al verloren.