Een drietal

Drie zongen er van liefde met elkaar.
Eén, rode lippen, bloosde met een gloed
op wang en borst, zelfs zichtbaar door haar haar..
Eén, ongerept en gaaf als sneeuw, zong zoet.
Haar tere kleur stond zelfs de bloemen goed.
En één was blauw, ze leed uit liefde honger.
Rauw en gebarsten klonk ze. Haar gemoed
vreesde de lieve last die zij bezongen.
Eén schaamde zich uit liefde dood. Eén zei
op alles ja, wist zich geen maat te geven.
Eén hongerde zich dood. Zo zagen zij
de dood voor liefde aan en won dat streven.
Eén zonk in zoetheid als een zatte bij.
Slechts samen tot de drempel van het leven.

Christina Rossetti


Geplaatst op

zomer 2008

A triad Three sang of love together: one with lips Crimson, with cheeks and bosom in a glow, Flushed to the yellow hair and finger-tips; And one there sang who soft and smooth as snow Bloomed like a tinted hyacinth at a show; And one was blue with famine after love, Who like a harpstring snapped rang harsh and low The burden of what those were singing of. One shamed herself in love; one temperately Grew gross in soulless love, a sluggish wife; One famished died for love. Thus two of three Took death for love and won him after strife; One droned in sweetness like a fattened bee: All on the threshold, yet all short of life.