Onachtzaam op de rozen,
onachtzaam op hun doorn,
als maaiers die verpozen
bij het gevallen koren
rust ik tot ‘t ochtendgloren.
Koud werd het, als de winter.
Mijn dagen zijn voorbij.
Eén, die zich mij herinnert,
de anderen zijn mij kwijt.
Eén denkt er nog aan mij.
Christina Rossetti