Vien dietro a me e lascia dir le genti. (Dante)
Contando i casi della vita nostra. (Petrarca)
Later wordt er dikwijls van jou gezegd:
“Hij hield van haar.” Wat zeggen ze van mij?
Schuiven ze wat ik voel zomaar opzij,
een vrouwengril, een spelletje, onecht?
Laat ze. Ze weten niets, hebben geen recht
te spreken van mijn liefde en mijn pijn.
De scheiding, niet bij jou te kunnen zijn,
zo hopeloos, mijn hemel zo ver weg.
Mijn hart lag immers altijd voor je open
en aan mijn liefde werd niets afgedaan.
Als ik de poort des doods straks door zal lopen
komt het met onze liefde goed terecht.
Dan geef je ‘t bij het laatste Oordeel aan:
Mijn liefde was geen vlaag, maar levensecht.