Ben je die zomeravond echt vergeten?
We liepen samen in de maneschijn.
De wind blies warm zijn slaperig refrein.
Jij deed je best het duister af te meten
tegen het licht, je aarzelde een beetje
en zei: “Ik vind de sterren wel zo fijn
als ‘t daglicht, dat soms ook erg fel kan zijn.”
Maar je liet zien het ook niet echt te weten.
We wandelden, vergaten heel de tijd.
Pas toen een kerkklok ons gewaarschuwd had
keerden we haastig om, maar voordat wij
thuis waren, klonk een bel, nu afgemeten.
Gek toch, als jij het inderdaad vergat,
waarom kan ik het dan maar niet vergeten?
Christina Rossetti