Een roodborst zei: “Nooit zal de lente komen
en ik zal nooit meer aan een nest beginnen.”
Een roos dacht dat haar sap nooit meer zou stromen.
Alleen maar kou voelde ze, diep van binnen.
De halve maan had door de trage nachten
geen moed meer om te groeien of te slinken.
De oceaan, steeds dorstig in gedachten,
kreeg van rivieren niet genoeg te drinken.
Nu is het lente, en de roodborst bouwt
haar nest. Ze zingt een klinkend liefdeslied.
De rijp is weg. De roos kleedt zich subiet
met fris nieuw blad, purperen knoppen aan.
De maan krijgt kleur. De oceaan wordt blauw,
warmt op. Alleen haar dorst blijft voortbestaan.
Christina Rossetti