Enkel Euclides

Slechts Euclides zag Schoonheid onverhuld.
Laat ieder die van Schoonheid kletst toch zwijgen
en zich voorover naar de aarde neigen,
niet langer enkel van zichzelf vervuld,
staren naar niets, met eindeloos geduld
vat op de wisselende lijnen krijgen.
Dat kwebbelen, een held wil het ontstijgen,
geen slaaf meer zijn, verlicht, bevrijd van schuld.

Verblindend uur, verbijsterend moment,
die eerste blik op de anatomie
van licht. Dat inzicht. Euclides alleen
zag Schoonheid onverhuld. Gezegend wie,
voor eenmaal, slechts van ver, de klank herkent
waarmee haar schoeisel neerkomt op de steen.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

9 april 2010

Euclid alone Euclid alone has looked on Beauty bare. Let all who prate of Beauty hold their peace, And lay them prone upon the earth and cease To ponder on themselves, the while they stare At nothing, intricately drawn nowhere In shapes of shifting lineage; let geese Gabble and hiss, but heroes seek release From dusty bondage into luminous air. O blinding hour, O holy, terrible day, When first the shaft into his vision shone Of light anatomized! Euclid alone Has looked on Beauty bare. Fortunate they Who, though once only and then but far away, Have heard her massive sandal set on stone.