Niet sierlijker dan dat seringen zijn,
of kamperfoelie, win je ook niet van
die witte klaproosjes. Ik ben bestand
tegen jouw schoonheid, ook al buig ik mij
diep voor je in het stof, maak ik me klein.
Mijn ogen dwalen rond, maar zonder plan.
Ik merk dat ik je niet ontsnappen kan.
Zo is het ook met mist of maneschijn.
Als iemand die zijn drinken, dag na dag,
van weer een extra druppel gif voorzag,
tot hij wat anderen doodt wel kon weerstaan,
drink ik, het fraais gewoon, elk uur meer hevig,
met grote slokken, en daarmee beleef ik
waar andere mensen aan ten onder gaan.
Edna St. Vincent Millay