Er wordt verbouwd, en dus wordt er geboord,
wordt onvoorspelbaar, maar met regelmaat,
de rust waarin ik werken wil verstoord.
En uiteraard maak ik me dan weer kwaad.
Ik zal vandaag geen planning meer verzorgen,
ik werf de mensen voor de workshops niet,
ik speel wel wat Timboektoe deze morgen
en schrijf aan een gedichtje of een lied.
Ik voel natuurlijk zelf ook dat ik zeur,
dat ik in een gedragspatroon verval
dat ik niet wil, en dat ik ook betreur.
Maar of ik daarin ooit veranderen zal?
Die vraag zet ik maar even aan de kant hoor.
Het werk blijft roepen. En dus geef ik antwoord.