Vervuld van jou, de natte lentegrond,
het voorjaar dat ontbot in elke bloem,
stoffige wegen, distels, en ook hoe
de volle maan opkomt. De zomer rond
slaan vleugels uit, zingt het uit elke mond.
De nesten in de takken zonder groen,
wind die bij elk weer waait, waar ook naar toe,
de storm waar het in elk seizoen van komt.
Jij gaat niet meer op je vermoeide voeten
langs paden, slechts bekend met mist en morgen,
de wind zien, luisteren naar het vermoeden
dat er een vogel vliegt, hoog en verborgen.
Maar je was meer dan jong en mooi en trouw.
Het hele jaar herinnert zo aan jou.
Edna St. Vincent Millay