Bijna twaalf uur. Het werk mag even stil.
Er is weer soep, want het is donderdag.
Het ruikt naar snert, iets wat ik nu graag wil.
Maar ik sta niet alleen in wat ik dacht,

er blijkt een grote, hongerige troep,
ruim voor de pauze al te zijn gaan eten.
Er is alleen nog maar tomatensoep.
Die erwtensoep, dat kan ik wel vergeten.

Ik loop weer weg en tref collega Jan.
Meteen heeft hij het over Schopenhauer.
Die ziet de mens als een verscheurend dier.

Dat klinkt misschien wat overdreven hier.
Maar dat de soep al op is voor de pauze?
Heeft men geen les of klus voor ’s ochtends dan?