Weer komt er in mijn dorre dag

Weer komt er in mijn dorre dag, als dauw,
als wind uit een oase, of als water
dat ondergronds toch veelbelovend klatert,
een valse bode, met het beeld van jou,

om mij kapot te maken. Ik vertrouw
nog maar weer eens op al jouw overdaad en
negeer dat ik daarvan het resultaat ken:
een zandhoop, waarop nooit iets bloeien zou.

En eens te meer jaag ik, geenszins bij zinnen,
jouw fel gekleurde spookbeeld achterna.
Ik snik en vloek, moet steeds opnieuw beginnen.

Ik strompel jammerlijk nog door tot waar
ik, als mijn ogen branden, leeg van binnen,
ter aarde stort – en er is niemand daar.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

februari 2011

Once more into my arid days like dew, Like wind from an oasis, or the sound Of cold sweet water bubbling underground, A treacherous messenger, the thought of you Comes to destroy me; once more I renew Firm faith in your abundance, whom I found Long since to be but just one other mound Of sand, whereon no green thing ever grew. And once again, and wiser in no wise, I chase your colored phantom on the air, And sob and curse and fall and weep and rise And stumble pitifully on to where, Miserable and lost, with stinging eyes, Once more I clasp,—and there is nothing there.