De dokter vroeg het haar, wat moest gedaan
met hem, die er niet dagenlang kon blijven.
Het schokte haar hoe ’t leven door moest gaan,
zelfs na de dood, op irritante wijze.
Ze dacht hoe het, als hij niet was gestorven,
eenvoudiger zou zijn – geen uitvaart, die
chaotisch is, met slechts een schijn van orde,
die hele monsterlijke industrie,
met al die mensen die haar willen spreken,
vol vragen, al had zij hen nooit gekend,
dan zat ze eens te meer nog naast zijn bed,
in stilte, bleef ze wachten op een teken…
Ze voelde hoe de dokter keek en zei:
“Ik weet niet wat je hoort te doen als iemand overlijdt.”
Edna St. Vincent Millay