Anke. Of ik adviezen voor je had?
Vraag van Monique, waar ik een tijd mee zat.
Want kan ik als collega, als docent,
jou echt iets leren, wat je nog niet kent?
Goed, ik besef me elke nieuwe morgen,
bezig met spuiten en mijn medicijn,
dat ik voor mijn gezondheid goed moet zorgen.
Anders zal het niet lukken wel te zijn.
Jij bent deskundig en professioneel
op dit levensgevaarlijke toneel.
Ik richt me daarom in dit kort verhaal
enkel op jouw professionele taal.
Ik weet al niet meer waar het over ging.
We hadden pauze en we praatten samen.
Met uiteraard als plaats van handeling
B2, onze geliefde koffiekamer.
Ineens zei jij van iets: “Dat kost geen drol.”
Ik was geschokt, maar viel niet uit mijn rol.
Pas na het einde van ons kort gesprek
dacht ik er over door. En dat ging gek.
Want tja, als echte wiskundedocent,
bleef ik er verder over redeneren.
Wij zijn aan ruilhandel niet meer gewend.
Zou jij dat wel terug willen zien keren?
Als dat zo was, dan zou je met de keuze
voor drollen geen plezier doen aan de neuzen
van iedereen aan wie je moet betalen.
Ik zie me zo geen boodschappen gaan halen.
Wanneer ik bij de Albert Heijn voor snoep koos,
en daarmee bij de kassa was beland,
nam ik dan een klein schepje uit mijn poepdoos?
Of is er een toilet voor elke klant?
Hoe zit het dan, ik vraag het zonder gêne,
met zaken als persoonlijke hygiëne?
Is van elkeen het welzijn wel geborgd?
Of vraagt dit meer van de gezondheidszorg?
“Terug naar de natuur”-economie
kan ik in theorie best wel waarderen.
Betalen in natura trekt me niet.
Geld stinkt niet, mocht ik bij Latijn al leren.
Of het nu drol is, shit of schijt of fuck,
ik neem, wat ik ook hoor, eerst letterlijk.
Ik weet het wel, soms draaf ik daarin door.
Ik snap ook best wel iets van beeldspraak hoor!
Anke, terug naar de realiteit.
Ik wens je, ook in Utrecht, veel geluk.
Herinner je daarbij je Zwolse tijd.
En neem vooral niets al te letterlijk!