Voorname gast, geleerde kameraad.
De vale haas, die rent tegen de tijd,
maakte een einde aan jouw goede raad.
Nu wil ik zelf ook nog wat woorden kwijt:
Dat het maar gek is om verliefd te zijn
en dwaasheid om de zaak publiek te maken.
Deze geheimen zijn niet jouw domein.
Ik snap het, ieder weet van deze zaken.
Als ik mijn zinnen op een jachthond zet,
dan zit ik fout, ja, dat is vast en zeker.
Maar loop ik opgelucht, met vaste tred,
als ik dat voor mezelf heb nagerekend?
Al snel zeg ik: “Daar sluipt de Dood nabij.”
Dan ben ik met mijn scherpe oor niet blij.
Edna St. Vincent Millay