Houd mij maar voor de minste

Houd mij, van allen die ooit koortsig vroegen
“Liefde, zo zoet, zo wreed, heb medelijden”,
maar voor de minste. Immers, velen droegen
hun rode hart verfrommeld aan hun zijde,

verzetten zich, dromend of niet, en vulden
de kerker met hun klacht, triest en ontdaan.
Ook mijn geschreeuw deed heel de kerker schudden:
“O God, laat me hier uit, laat mij toch gaan!”

zou ik het ijzer van mijn lange ketting
niet horen als een fraaie gouden klank.
Maar ik streef, poch ik sterk, niet naar ontzetting

door vreselijke wapens, nee, ik hang
naar wat mij dagelijks wordt aangereikt
door een cipier die als de sterren kijkt.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

april 2012

Of all that ever in extreme disease “Sweet Love, sweet cruel Love, have pity!” cried, Count me the humblest, hold me least of these That wear the red heart crumpled in the side, In heaviest durance, dreaming or awake, Filling the dungeon with their piteous woe; Not that I shriek not till the dungeon shake, “Oh, God! Oh, let me out! Oh, let me go!” But that my chains throughout their iron length Make such a golden clank upon my ear, But that I would not, boasted I the strength, Up with a terrible arm and out of here Where thrusts my morsel daily through the bars This tall, oblivious gaoler eyed with stars.