Weet toch hoezeer mijn komst mijn moeder schaadde.
Haar bed ontving slechts zorgen en gedoe.
Mijn heengaan wordt al net zo zwaar beladen,
al ben ik oud en op, aan dood zijn toe.
Geboorte, dood, tussen die scherpe wachters
spitsroeden lopen in de zonneschijn,
met diep in mij verankerd de gedachte
dat ik zal moeten sterven op termijn.
Leven, mijn kleine dag, voor welk bedrag
ben jij verkregen? Uit de koopjeshoek?
(Toch, sluwe Leenheer, doe jij je beklag:
zoek maar eens naar mijn schulden in jouw boek.
Dus, zit je klem? Dat kan geen streep doorheen gaan
als slechts één nietig mensenkind zal heengaan.)
Edna St. Vincent Millay