Jij zegt: “’t Leven is wreed, zelfs op zijn best.”
Je zegt: “Stel onze liefde is vervloekt,
zo slecht behuisd dat zelfs een meeuwennest
een betere plek biedt en beter behoedt
tegen de golven en het schrale riet
dat rafelt, raspt en sist tegen het zand,
het bruine meeuwenjong de slaap in wiegt,
dan onze arme liefde krijgen kan –
blijf jij toch teder, in al je dedain,
sier je zijn wiegje zelfs met elk verwijt,
waar ik te slinks, te overwonnen ben,
ontheemd, zodat ik hem geen dak bereid,
beschutting geef -” Gekwelde stem, wees stil.
Weg met die aannames; ga, als je wil.
Edna St. Vincent Millay