Mijn de oogst 2

Niet minder woest voor mij – al kon ik prachtig dromen –
dan dromen zijn de uren van de echte dag;
want ik werd, net ontwaakt, nooit wakker met de klacht:
“Niets kan zo zijn”, was aan een droom een eind gekomen.

Kleuren binnen de droom. Extase overstroomde
de randen van de slaap. Ze komen dan weer zacht
dichtbij, dan aarzelend, doe rustig aan, blijf, wacht,
om zich dan op formeel verzoek weer te vertonen.

Muziek, beeldende kunst, dichtkunst, liefde en smart,
intenser nog dan nu, dan was ik niet geboren –
toch niet, denk ik, omdat volharding werd gemist;

omdat ontluiken en het vallen van het blad
één zijn en wondermooi – daarom tezamen horen:
verlang ik van de droom: weerspiegel hoe het is.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

december 2017

Not, to me, less lavish — though my dreams have been splendid — Than dreams, have been the hours of the actual day: Never, awaking, did I awake to say: “Nothing could be like that,” when a dream was ended. Colours, in dream; ecstasy, in dream extended Beyond the edge of sleep — these, in their way, Approach, come even close, yet pause, yet stay, In the high presence of request by its answer attended. Music, and painting, poetry, love, and grief, Had they been more intense, I could not have been born, — Yet, not, I think, through stout endurance lacked; Rather, because the budding and the falling leaf Were one, and wonderful, — not to be torn Apart: I ask of dream: seem like the fact.