een meisje met blonde vlechtjes
fietst rondjes in het park
op een bankje zit haar moeder een boek te lezen
in de zon
daar wordt de straling geproduceerd
die wij ervaren als het licht
dat ons doet leven
licht reist snel
maar het heeft zijn tijd nodig
en als we naar de zon kijken
nooit erin
kijken we acht minuten en twintig seconden
terug in de tijd
één reusachtige protuberans
is het begin van een zonnevlekkenstorm
kettingbotsingen alom
al snel klinken sirenes
moeder kijkt op haar telefoon
geen verbinding
netwerken zijn weggevallen
piloten moeten zelf hun weg vinden
geen automatische treinbeveiliging
geen matrixborden
tevergeefs doen de autoriteiten een beroep op hun communicatieplan bij rampen
gebouwen moeten ontruimd op last van de brandweer
maar niemand weet het
na verloop van tijd gaan ouders behoedzaam hun huis uit, op zoek naar hun kinderen
de moeder laveert haar meisje op haar fiets door het tot stilstand gekomen verkeer
de schoolleiding waarschuwt tegen paniek
de schoolleiding is in paniek
iedereen is in paniek
overal op de wereld krioelen mensen
als dolende postduiven
zonder problemen gelost
acht minuten en twintig seconden geleden