En sneeuwde het, was alles toegedekt,
dan maakte hij de weg vrij met zijn schep.
En trouw bracht hij zijn dochtertje naar bed
en toen ze jokte gaf hij haar een pets.
En elke week werd stevig uitgepakt.
En wat hij overhield zette hij vast.
En na elk maal zei hij zijn vrouw: “Bedankt.”
En eenmaal sloeg hij, na een nare lach.
En voor zijn ma kwam dure hulp. Zijn werk.
En zondags nam hij haar mee naar de kerk.
En toen zij zieker werd vond hij dat erg.
En tweemaal pakte hij wat van haar geld.
Dit zijn de commentaren achteraf:
soms deed hij dit, een andere keer weer dat.
Simon Armitage