Gavia immer: de ijsduiker

Mensen die duiken, hoe bedreven,
hoe strak hun ingaan ook, hoe recht
hun lijn, klieven altijd het water.
Plons is een scheur, rimpels de echo,
een wond, hoe scherp het mes ook is.

Bij zonsopkomst, met sliertjes mist,
nog voor de vissers en hun bootjes,
kan er een transformatie zijn:
even een vreemde vogel worden,
hoewel je dat profaan kan lijken.

We duiken niet, buigen het hoofd
en water komt. We zwemmen niet
maar stromen, stijgen op een bel,
het water plotseling weer lucht.
Zijn, worden, alles valt zo samen.

De kano van mijn avatar
zweeft langs, gebogen, groen en stil
als zaaddoos of als drijvend loof,
maar menselijk en hij zit vast,
op non-actief uit ongeloof.

Robert M. Chute


Posted

in

by