Op

Een vage studiemaat, echt het studentikoze type,
zei me toen we op vrijdag de collegezaal uitliepen,
dat hij die middag als zo vaak naar Twente wilde vliegen.
Ik keek verbaasd. Hij zei: “Je staat versteld van die tarieven.

Je moet eerst bij een reisbureau een enkeltje versieren.”
En inderdaad, Lissonne-Lindeman kon me dit bieden.
Twaalf gulden kostte dat. Er stond een bus die ik beliefde.
Voor tachtig cent naar Eelde. Ik was echt aan het verdienen.

De trein zou veertien zestig zijn. Mij hoorde je niet piepen.
Als simpele student zat ik tussen de zakenlieden.
Die wilden naar Schiphol, zo was mijn snelle analyse.
We kregen een instructie en we sloten onze riemen.

Dat was de eerste keer dat ik het luchtruim zou verkiezen.
Natuurlijk was het spannend toen we fluks de grond verlieten,
maar meer dan een kwartier kon ik beneden alles zien en
ik wist het hoofd te bieden aan die nare achtbaankriebel.

Zo’n honderd vluchten later kan ik weliswaar genieten
van snelheid en sensatie, maar ik ken ook de kritieken.
De wereld wordt snel opgebrand, en bij het zwartepieten
komt veel, heel veel terecht bij elke argelozer vlieger.

We staan in dubio of we voor eigen voordeel kiezen,
daarmee het algemeen belang weer uit het oog verliezen.
Ooit was de wereld wijd, maar dat besef gaat snel ter ziele.
Straks rest alleen de droom, die beter ook maar op kan vliegen.


Geplaatst op

april 2022

Zwols Dichterscollectief. Thema: Vlieger