De bultenaar in het park

Een eenzame meneer
ingestopt tussen bomen en water
vanaf de opening van de sluis in de tuin
die de bomen en het water binnenlaat
tot aan de sombere zondagsklok in het donker

die brood eet uit krantenpapier
water drinkt uit een geboeide beker
door kinderen met grind gevuld
uit het bassin waar ik met mijn scheepje voer
‘s nachts slaapt in een hondenhok
maar niemand heeft hem aan de ketting gelegd.

Net als de vogels kwam hij al vroeg
net als het water ging hij erbij zitten
en meneer, riepen ze, hé meneer,
die spijbelende stadsjongens
die wegrenden nadat hij ze duidelijk had gehoord
zonder verder geluid te maken

langs meer en rotstuin
die lachten als hij zijn krant uitschudde
pesterig gebocheld
door de luide beestenboel in de wilgenbosjes
de parkwachter ontwijkend
en zijn stok waarmee hij bladeren opprikte.

En de oude hond, die alleen slaapt
tussen de zusters en de zwanen
terwijl jongens tussen de wilgen
de tijgers uit hun ogen lieten springen
om op de rotspartijen te brullen
en de bosjes blauw zagen van de zeelieden

het de hele dag gered tot de klok luidde
een vrouwenfiguur zonder gebreken
recht als een jonge iep
recht en lang vanaf zijn scheve gebeente
zodat zij in de nacht kon blijven staan
voorbij de sloten en kettingen

De hele nacht in het onverharde park
voorbij de hekken en struiken
de vogels, het gras, de bomen, het meer
en de wilde jongens, schuldeloos als aardbeien
hadden de bultenaar gevolgd
naar zijn kennel in het donker.

Dylan Thomas


Posted

in

by