Toespraak tot de gedoemden 8

Ik zag de bol die vaart in ‘t sterrenduister,
niet eerder koerste een galjoen ooit zozeer
op niets aan – zoals Noachs ark, daar huisde
een lieve lading in langdurig noodweer;

en niemand die haar op die reis bestuurt, en
bij blinde hemel het kompas afleest,
inzicht verwerft in wat er zal gebeuren,
zelfs niet van ‘t hoogste kraaiennest der geest.

Ik dacht: laten wij, reizigers, moed vinden,
als nooit een zeeman moed gevonden heeft, en
laat dit vaartuig recht doen aan golven, winden,
zich naar de afgesproken wal begeven.

Verging het al? Laat dan de ratten vrij.
En laat de mensen dan maar mensen zijn.

George Dillon


Geplaatst op

mei 2015

I saw the globe that sails the starry dark as never galleon into nothingness was launched before – as never Noah’s ark with such dear lading in such long distress; and non to captain her upon that sea or hold a compass when the heavens are blind, and no intelligence of what’s to be, even from the highest crow’s nest of the mind. I thought: may we who voyage here be brave as never seafarers were brave before, so be this vessel worthy of the wave she will come proud to the appointed shore. Or is the ship already scuttled? Then let the rats scurry – let the men be men.