Toespraak tot de gedoemden 9

De aarde, prijs haar, jouw geschiedenis draagt zij –
haar mooie paden, daar liep jij in ‘t rond;
geurige graven openbaren jouw geheim,
meerduidig huurder van die koude grond.

Metalig, hard, kijken van boven neer
op die dwaalbal, de hemelen, als wielen –
wat is die rots een rommeltje, dat leert
wat Tijd kapot sloeg, waarvan mensen hielden.

Een eenzaam jager, in het noorden, guur,
vindt onderdak in een verlaten kamp –
een bed van dennennaalden, smeulend vuur –
zo vond jij een planeet hier, groen en warm:

huis tot de lente, haard om vuur te maken,
tegen de storm die stenen uit blijft braken.

George Dillon


Geplaatst op

mei 2015

The earth is honoured, for she keeps your history – her paths are lovely, for they show your way; her tombs are fragrant, for they tell your mystery, ambiguous tenant of the simple clay. Metal and adamant, the heavens wheeling above the wayward ball look down unmoved – yet here the rock is disarrayed, revealing what Time has murdered and what men have loved. As a lost hunter in the howling north who borrows refuge where a camp has been – the bed of pine-boughs and the smouldering hearth – so have you found one planet warm and green: a home till spring, a hearth to build a fire on, against that blizzard blowing stone and iron.