O vuur van echte liefde, bron van ‘t goede leven,
Meester van alle kunst, o hoogste heiligheid.
Drievuldig hoge God. O lust, die al wat lijdt
bevrijdt. O reine duif, die ’t onreine doet beven,
die voordat bergen ooit de zee gingen omgeven,
voor lucht en aarde waren, en voor het sterrenkleed
de hemel had omgord, voor het begin der tijd,
de twee, aan u gelijk, de ruimte heeft gegeven.
O wijsheid zonder maat, o gast van reine harten,
O dure bron van genade, troost in tijd van smarten,
o regen die in angst als ware zegen kwam.
Ach, laat een kleine druppel van uw levensdauw
mijn geest verfrissen. Geef dat ik een vonk aanschouw.
Eén vonkje van uw geest zet mij in vuur en vlam.
Andreas Gryphius