Koud en veranderd. Anders, en zo koud.
Koel, een bevroren glimlach om de mond.
Anders, maar toch? Ervaren, maar toch dom.
Ooit was je een belofte toevertrouwd.
Moeizaam, weerspannig werd je lichaam oud,
Draaide je levenslang in leugens rond.
Je hoopte dat verbetering nog kon.
Maar het verhaal is uit, kan nabeschouwd.
Je bloesem viel, heeft nooit tot vrucht geleid.
Het nu en ook het straks zijn van de baan.
Verloren, al die grillen van het lot.
Verloren, dood deed zelf de deur op slot.
Verloren, nu de klokken blijven slaan.
Koud en verloren tot in eeuwigheid.
Christina Rossetti