Als jij, aan wie ik nu meer ben gehecht

Als jij, aan wie ik nu meer ben gehecht
dan zelfs aan woorden op papier, zult gaan
en niet meer bij mijn hart op wacht zult staan,
de sleutel wordt weer bij mij neer gelegd,

en jij niet meer, zoals ik nu graag zeg,
de zon bent, waardoor elk goeds kan ontstaan,
breed stralend, zelfs geen pijl die van de maan
het licht in zee kapot breekt, enkel weg,

denk ik uitsluitend aan dit ene uur.
Ik huil wat, net als nu, met natte wangen.
Zoals een bloem is ook jouw liefdesvuur

doodsbang, maar toch verliefd door slaap bevangen,
verslapt even en voelt al vast de wind
waarop elk blaadje straks een rustplaats vindt.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

april 2011

When you, that at this moment are to me Dearer than words on paper, shall depart, And be no more the warder of my heart, Whereof again myself shall hold the key; And be no more, what now you seem to be, The sun, from which all excellencies start In a round nimbus, nor a broken dart Of moonlight, even, splintered on the sea; I shall remember only of this hour– And weep somewhat, as now you see me weep– The pathos of your love, that, like a flower, Fearful of death yet amorous of sleep, Droops for a moment and beholds, dismayed, The wind whereon its petals shall be laid.