Als naar een heiligdom

Als naar een heiligdom, dat al een tijd
niet meer gebruikt wordt, ooit zo fraai gemaakt
met blinkend koper, in verval geraakt,
nu groeit het gras er hoog, zo keert, door spijt

gekweld en grote eenzaamheid,
de pelgrim weer, en wie hem gadeslaat
hoort één naam in de kreten die hij slaakt.
Zo is het in mijn zorgen ook met mij.

Jouw lichaam was een tempel van geluk.
Koud is de as, de adem uitgeblazen.
Eens was jouw geest zo levendig en vief.

Nog dag en nacht verlang ik naar jou terug.
En ik kom hier, op zoek naar jou, mijn lief,
Al weet ik dat je dood bent. Wat een dwaas, hè?

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

maart 2011

As to some lovely temple, tenantless Long since, that once was sweet with shivering brass, Knowing well its altars ruined and the grass Grown up between the stones, yet from excess Of grief hard driven, or great loneliness, The worshiper returns, and those who pass Marvel him crying on a name that was,— So is it now with me in my distress. Your body was a temple to Delight; Cold are its ashes whence the breath is fled, Yet here one time your spirit was wont to move; Here might I hope to find you day or night, And here I come to look for you, my love, Even now, foolishly, knowing you are dead.