Dat liefde me nog ooit eens zou verslaan,
mijn scherpe trekken door het stof zou vegen,
klopt wel, dat heb ik dan wel toegegeven.
Dat zal wel fraai, subtiel worden gedaan,
wrang maar volmaakt. Hef dus het lied maar aan,
zing hoe mijn hart een duw ontvangen heeft en
doodeng door liefdeskorsten wordt omgeven.
Roep dat maar om, en laat de kerkklok slaan.
Gebeurd? Tijd om de zaak opzij te leggen.
Wat rest mag uit het zicht, heeft afgedaan.
Jij geeft me niets terug, zo blijkt nu wel.
Hierin ben ik jouw slaaf, dat moet ik zeggen.
Dat iedereen mij plaagt is maar een spel.
Maar als ik lijd, gaat enkel mij dat aan.
Edna St. Vincent Millay