De kus

Welke smeulende zin, door ziekte traag en
bestookt door golven hoon, als eb en vloed,
kaapt toch dit trotse lichaam, en ontdoet
de ziel van ‘t trouwkostuum, net nog gedragen?
Ze weet mij met haar lippen uit te dagen
en maakt ons zwijgend tussenspel zo zoet.
Orpheus, met zulk verlangen in zijn bloed
moest omkijken, en werd daardoor verslagen.

Onder haar aanraking was ik een kind.
Een man zodra ik met haar lichaam één leek.
Een geest zodra haar geest echt door mij heen keek.

Een god, toen liefdes adem als de wind
ons bloed opjoeg, door liefdes gloed bevangen.
Vuur in het vuur, een goddelijk verlangen.

Dante Rossetti


Geplaatst op

mei 2009

The Kiss What smouldering senses in death’s sick delay Or seizure of malign vicissitude Can rob this body of honour, or denude This soul of wedding-raiment worn to-day? For lo! even now my lady’s lips did play With these my lips such consonant interlude As laurelled Orpheus longed for when he wooed The half-drawn hungering face with that last lay. I was a child beneath her touch,–a man When breast to breast we clung, even I and she,– A spirit when her spirit looked through me,– A god when all our life-breath met to fan Our life-blood, till love’s emulous ardours ran, Fire within fire, desire in deity.