Welke smeulende zin, door ziekte traag en
bestookt door golven hoon, als eb en vloed,
kaapt toch dit trotse lichaam, en ontdoet
de ziel van ‘t trouwkostuum, net nog gedragen?
Ze weet mij met haar lippen uit te dagen
en maakt ons zwijgend tussenspel zo zoet.
Orpheus, met zulk verlangen in zijn bloed
moest omkijken, en werd daardoor verslagen.
Onder haar aanraking was ik een kind.
Een man zodra ik met haar lichaam één leek.
Een geest zodra haar geest echt door mij heen keek.
Een god, toen liefdes adem als de wind
ons bloed opjoeg, door liefdes gloed bevangen.
Vuur in het vuur, een goddelijk verlangen.
Dante Rossetti