De levensdraad 3

Dus ben ik enkel en alleen van mij.
Gebruiken of verspillen, houden, geven,
het is aan mij, is mijn bezit, mijn leven.
Enkel het mijne, ook al jaagt de Tijd.

Van mij, als in seizoenen rij na rij
vanuit platvloersheid diepgang komt, soms even.
Van mij, tot Dood zijn zeis heeft opgeheven.
Van mij, zelfs al wordt mij een graf bereid.

En ik schenk soeverein mijn eigen leven
aan Hem, die ooit voor mij Zijn leven gaf.
Hij laat me zingen, heeft Zichzelf gegeven

en alle zorgen vallen van me af.
“O dood, waar is je prikkel nu gebleven?”,
zing ik. “Waar is je overwinning, graf?”


Geplaatst op

januari 2009

Therefore myself is that one only thing I hold to use or waste, to keep or give; My sole possession every day I live, And still mine own despite Time\’s winnowing. Ever mine own, while moons and seasons bring From crudeness ripeness mellow and sanitive; Ever mine own, till Death shall ply his sieve; And still mine own, when saints break grave and sing. And this myself as king unto my King I give, to Him Who gave Himself for me; Who gives Himself to me, and bids me sing A sweet new song of His redeemed set free; he bids me sing: O death, where is thy sting? And sing: O grave, where is thy victory?