Stom, heel de dag niet opgestaan,
pas ‘s avonds kwam ik buiten
onder een troosteloze maan.
Wat heb ik met mijn tuin gedaan,
mijn bloemen en mijn kruiden?
De vreugd die mij mij tuin bereidt
is weg, niet meer te vinden.
Ik heb als nooit tevoor geschreid,
ging slapen in de zomertijd
en nu, nu is het winter.
Spreek maar van lente als je wilt,
beloof een milde morgen.
Mijn hoop is weg, mijn hart is kil,
ik lach niet meer, ik zit hier stil
en eenzaam met mijn zorgen.
Christina Rossetti