Drie zongen er van liefde met elkaar.
Eén, rode lippen, bloosde met een gloed
op wang en borst, zelfs zichtbaar door haar haar..
Eén, ongerept en gaaf als sneeuw, zong zoet.
Haar tere kleur stond zelfs de bloemen goed.
En één was blauw, ze leed uit liefde honger.
Rauw en gebarsten klonk ze. Haar gemoed
vreesde de lieve last die zij bezongen.
Eén schaamde zich uit liefde dood. Eén zei
op alles ja, wist zich geen maat te geven.
Eén hongerde zich dood. Zo zagen zij
de dood voor liefde aan en won dat streven.
Eén zonk in zoetheid als een zatte bij.
Slechts samen tot de drempel van het leven.
Christina Rossetti