Een droom

Ik droomde (ja, die keer droomde ik van je)
en zag ons samen in een open veld.
Twee duiven speelden boven ons hun spel,
maakten elkaar zichtbaar het hof, ontspannen.

Breed maakte ook een duistere, imposante,
zijn duik, een havik, van de honger fel.
Ze waren geen partij, en dus vaarwel,
leven en liefde, al die nieuwe plannen.

En toen, hun veren dwarrelden omlaag,
zo wit als sneeuw, vermengd met donkerrood,
toen strekte ik me huilend naar je uit.

Maar jij was weg. Door de ligusterhaag
fluisterde slechts de wind, die het geluid
van klaaglijk blaten van de schapen bood.

Christina Rossetti


Geplaatst op

5 mei 2010

A dream Once in a dream (for once I dreamed of you) We stood together in an open field; Above our heads two swift-winged pigeons wheeled, Sporting at ease and courting full in view. When loftier still a broadening darkness flew, Down-swooping, and a ravenous hawk revealed; Too weak to fight, too fond to fly, they yield; So farewell life and love and pleasures new. Then as their plumes fell fluttering to the ground, Their snow-white plumage flecked with crimson drops, I wept, and thought I turned towards you to weep: But you were gone; while rustling hedgerow tops Bent in a wind which bore to me a sound Of far-off piteous bleat of lambs and sheep.