Huil op de tegels
op de plavuizen
kleurloze tranen
die blijven vlekken
ik het onhoorbaar instrument van mijn hart
waarop het deze kwelling afspeelt
De aarde splijt, verspilde bommen landden.
Al wat we zien? Een platteland vol branden.
Het lijkt alsof er sprookjeslichtjes vallen
en een jongleur die toevoegt aan zijn ballen,
weer opgooit, om de kleur te laten spreken,
en als je dan een uurtje hebt gekeken
is er niets saaier.
De angst, ineens, een zware kogel, geeft
weer het cliché dat ‘t fijn is dat je leeft,
houdt ons alert als we naar buiten staren
en Rede roept: “Waartoe zijn wij op aarde?”
Denton Welch