Slechts Euclides zag Schoonheid onverhuld.
Laat ieder die van Schoonheid kletst toch zwijgen
en zich voorover naar de aarde neigen,
niet langer enkel van zichzelf vervuld,
staren naar niets, met eindeloos geduld
vat op de wisselende lijnen krijgen.
Dat kwebbelen, een held wil het ontstijgen,
geen slaaf meer zijn, verlicht, bevrijd van schuld.
Verblindend uur, verbijsterend moment,
die eerste blik op de anatomie
van licht. Dat inzicht. Euclides alleen
zag Schoonheid onverhuld. Gezegend wie,
voor eenmaal, slechts van ver, de klank herkent
waarmee haar schoeisel neerkomt op de steen.
Edna St. Vincent Millay