Het lukt me niet je aandacht weg te halen,
die jij voortdurend aan de doden geeft,
je, tot mijn troost, jouw bestwil, te bepalen
bij beenderen waarop het vlees nog leeft.
Door Helena kwam Trojes eind tot stand.
Voor mij, hoe warm ooit, zou dat nooit iets zijn.
Dus graaf die meisjes op, jij rare man,
blijf met ze in de stormwind overeind.
Als jij vermorst ligt, zelfs je bloed al stolde,
wat moet gedaan, snel moet en onbevreesd,
roep dan Elaine, Cressida en Isolde! –
Veel flauwer drupt het serum van zo’n geest
door jouw gestel, dan ik de wilde baren
van hartstocht heel de dag in mij gewaar ben.
Edna St. Vincent Millay