Hongerend graf, ik blijf nog uit je klauwen.
Hoe jij ook gromt, het gaat heel goed met mij.
Ik ben niet bang – knaag aan je eigen zij –
voor jouw zwarte bedrijf. Vast wil ik houden
aan ’t leven. ‘k Heb nog helden te verstouwen
voordat ik sterf. Ik kom nog niet dichtbij,
verlang nog mooie jaren op een rij.
‘k Wil pas op jouw menu staan als ik oud ben.
Ik honger je niet uit. Je krijgt me wel.
Ik word jouw prooi. Maar nu, zonder ontzag,
blijf ik je nog weerstaan. En ik vertel:
Na ’t leven, dat ik leid op volle kracht,
zal ik nog enkel botjes zijn en vel,
en houd jij honger, ook mijn laatste dag.
Edna St. Vincent Millay