Ik ben je kwijt, heb je eerlijk verloren,
op mijn manier, het had mijn instemming.
En zeg, geen vorst, die op zijn strijdkar torent,
ging ooit zo trots ten onder als dit ging.
Een nacht of wat vol tranen van verdriet
geef ik wel toe, dat kon ik ook wel lijden.
De dag droogde mijn ogen. Ik pas niet
goed in een kooi, ik wil mijn vleugels spreiden.
Met minder liefde, meer berekenend,
had ik je nog een zomer aangehouden.
De prijs daarvan was veelbetekenend.
Zo’n zomer haalt het lang niet hij die oude.
Maar kom ik – als verwacht – mijn pijn te boven,
dan zal ik jou daarna uitsluitend loven.
Edna St. Vincent Millay