Ik weet het, voor jouw hart ben ik de zomer

Ik weet het, voor jouw hart ben ik de zomer,
niet alle vier seizoenen op een rij.
Die zullen van een ander moeten komen,
een edeler geest, mijn lief, dan die van mij.

Want vruchten draag ik niet, zeker geen gouden.
Ik weet geen wijze, winterige dingen.
Ik heb te lang te veel van je gehouden
om lentepril uit volle borst te zingen.

Daarom zeg ik: “O liefste, na de zomer
moet ik weer van je gaan, met stille trom.
Waardeer opnieuw de vogels en de rozen
als ik weer, met de zomer, tot je kom.

Want anders zoek je, eerder vroeg dan laat,
zelfs voor je zomer naar een nieuw klimaat.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

juli 2010

I know I am but summer to your heart, And not the full four seasons of the year; And you must welcome from another part Such noble moods as are not mine, my dear. No gracious weight of golden fruits to sell Have I, nor any wise and wintry thing; And I have loved you all too long and well To carry still the high sweet breast of Spring. Wherefore I say: O love, as summer goes, I must be gone, steal forth with silent drums, That you may hail anew the bird and rose When I come back to you, as summer comes. Else will you seek, at some not distant time, Even your summer in another clime.