In veertien regels krijg ik Chaos tam.
Ik hou hem vast. Misschien heeft hij geluk,
ontsnapt hij. Maar eerst blijft hij nog wel druk
met vuur en water – zijn behendig plan
brengt binnen deze grenzen niets tot stand.
Met zoete regels overweldig ik
zijn wezen, zijn ongrijpbaar uiterlijk,
tot hij met Orde mengt, tezamen kan.
De uren, jaren vol van zorg? Voorbij
zijn arrogantie, onze slavernij.
Ik weet, dat hij niets meer of minder is
dan iets eenvoudigs dat je nog niet ziet.
Ik dwing hem niet tot een bekentenis.
Ik zal hem enkel goed maken. Meer niet.
Edna St. Vincent Millay