Leven is wreed

Jij zegt: “’t Leven is wreed, zelfs op zijn best.”
Je zegt: “Stel onze liefde is vervloekt,
zo slecht behuisd dat zelfs een meeuwennest
een betere plek biedt en beter behoedt

tegen de golven en het schrale riet
dat rafelt, raspt en sist tegen het zand,
het bruine meeuwenjong de slaap in wiegt,
dan onze arme liefde krijgen kan –

blijf jij toch teder, in al je dedain,
sier je zijn wiegje zelfs met elk verwijt,
waar ik te slinks, te overwonnen ben,
ontheemd, zodat ik hem geen dak bereid,

beschutting geef -” Gekwelde stem, wees stil.
Weg met die aannames; ga, als je wil.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

augustus 2014

You say: “Since life is cruel enough at best;” You say: “Considering how our love is cursed, And housed so bleakly that a sea-gull’s nest Were better shelter, even as better nursed Between the breaker and the stingy reeds Ragged and course that hiss against the sand The gull’s brown chick, and hushed in all his needs, Than our poor love so harried through the land — You being tender, even with all your scorn, To line his cradle with the world’s reproof, And I too devious, too surrendered, born Too far from home to hunt him even a roof Out of the rain —” Oh, tortured voice, be still! Spare me your premise: leave me when you will.