April dit jaar, niet anders dan
April een jaar geleden was,
vol van gefluister, zuchten, van
sneeuwresten en een waterplas,
van leverbloempjes langs het gras,
van vlinders en een vingerplant.
Er klinkt gehamer, af en aan,
er ligt nieuw grint rondom de poort.
Dichtbij, maar ook hier ver vandaan
weerklinkt een specht, die slaat en boort.
De mannen klussen onverstoord.
Een kinderspel verkrijgt ruim baan.
Het water stroomt rustig en traag.
Lawaaiig is een kleine beek.
De schapen, door de zon geplaagd,
sjokken de heuvel op, gedwee,
bedachtzaam – alleen jij verdween,
en juist jou heb ik hier zo graag.
Edna St. Vincent Millay