Lied van de tweede April

April dit jaar, niet anders dan
April een jaar geleden was,
vol van gefluister, zuchten, van
sneeuwresten en een waterplas,
van leverbloempjes langs het gras,
van vlinders en een vingerplant.
Er klinkt gehamer, af en aan,
er ligt nieuw grint rondom de poort.
Dichtbij, maar ook hier ver vandaan
weerklinkt een specht, die slaat en boort.
De mannen klussen onverstoord.
Een kinderspel verkrijgt ruim baan.

Het water stroomt rustig en traag.
Lawaaiig is een kleine beek.
De schapen, door de zon geplaagd,
sjokken de heuvel op, gedwee,
bedachtzaam – alleen jij verdween,
en juist jou heb ik hier zo graag.

Edna St. Vincent Millay


Geplaatst op

april 2014

April this year, not otherwise Than April of a year ago, Is full of whispers, full of sighs, Of dazzling mud and dingy snow; Hepaticas that pleased you so Are here again, and butterflies. There rings a hammering all day, And shingles lie about the doors; In orchards near and far away The grey wood-pecker taps and bores; The men are merry at their chores, And children earnest at their play. The larger streams run still and deep, Noisy and swift the small brooks run Among the mullein stalks the sheep Go up the hillside in the sun, Pensively,—only you are gone, You that alone I cared to keep.