Mijn liefste, weet je wat er gaat gebeuren,
dat later Tijd gemeen tekeer zal gaan,
wreder dan Dood, jou van mij los zal scheuren,
jou oud maakt, als ik nog in bloei zal staan?
Hoe goed wij het ook samen kunnen stellen,
we hebben ‘t tot een zoete top gebracht,
geen pelgrim kan daar ooit over vertellen,
de wereld blijft maar draaien. Op een nacht
liggen we wakker, wetend dat de vlam
in onze haard gedoofd is. ‘t Is voorbij.
We denken aan de dag waarop jij kwam.
Ik was een kind. Jij was een held voor mij.
Na die nacht breekt een vreemde morgen aan.
Triest, om hoe het ons beiden is vergaan.
Edna St. Vincent Millay