Monna Innominata. Een sonnet van sonnetten. 1

Lo dì che han detto a’ dolci amici addio. (Dante)
Amor, con quanto sforzo oggi mi vinci! (Petrarca)

Kom, ik kijk naar je uit, kom toch weer bij me.
Of wacht, want anders is het weer voorbij.
Je weet hoe lang het telkens duurt voor mij.
Mijn vreugde komt sporadisch, veel te weinig.

Terwijl ik, tot je weer eens zult verschijnen,
blijf denken: “Zoete tijd, want straks komt hij”.
Eén man van al die mannen op een rij
is mijn bestaan, mijn liefste, is de mijne.

Elke ontmoeting maakt me ook verdrietig,
omdat jij immers snel weer weg zult gaan.
Zo krimpt en groeit mijn hoop, zoals de maan,

tussen de dagen dat ik je ontmoet.
Waar zijn ze toch, mijn zorgeloze liedjes
toen alles goed was, want jij vond het goed?


Geplaatst op

maart 2009

Come back to me, who wait and watch for you:— Or come not yet, for it is over then, And long it is before you come again, So far between my pleasures are and few. While, when you come not, what I do I do Thinking “Now when he comes,” my sweetest when:” For one man is my world of all the men This wide world holds; O love, my world is you. Howbeit, to meet you grows almost a pang Because the pang of parting comes so soon; My hope hangs waning, waxing, like a moon Between the heavenly days on which we meet: Ah me, but where are now the songs I sang When life was sweet because you call’d them sweet?