E la Sua Volontade è nostra pace. (Dante)
Sol con questi pensier, con altre chiome. (Petrarca)
De mooie jeugd voorbij. Er was een poos
wellicht wel iets aan schoonheid in mijn trekken.
Die mooie jeugd valt niet meer te ontdekken.
Ik maak me ook niet mooi meer, doe geen roos
meer in mijn haar, dat lijkt zo hopeloos.
De roos doet met zijn doorn de jeugd opbloeien.
Ik ga niet meer op bloesems uit, ik koos
slechts bloemen uit die in het koren groeien.
De mooie jeugd voorbij. Wat zijn de dingen
die blijven, voor een hart, zozeer gehavend,
een hart dat stilte liefheeft en verlangt.
Een zwijgend hart, ooit was het vol gezang
toen jeugd en schoonheid zomers warmte gaven.
Nu stil van liefde, die niet meer kan zingen.