Monna Innominata. Een sonnet van sonnetten. 4

Poca favilla gran fliamma seconda. (Dante)
Ogni altra cosa, ogni pensier va fore,
E sol ivi con voi rimansi amore. (Petrarca)

Het eerst hield ik van jou. Daarna bleek jij
nog meer geraakt dan ik, je zong zo heerlijk.
Mijn lieflijk koeren haalde \’t daar niet bij.
Wie is het meest van wie? Ik was al eerder,

jouw liefde heeft zich veel sneller vermeerderd
Ik raadde naar je, jij voelde mij aan,
en hield van mij, hoe of het ook zou gaan.
Maar afwegen is zinloos en oneerlijk.

Want ware liefde kent geen jou en mij,
dat onderscheid is niet meer aan de orde.
Voor liefde is één twee, zijn beiden één.

Dus is er niets van één van ons meer bij,
hebben we duur en kracht voortaan gemeen:
Samen één liefde, samen één geworden.


Geplaatst op

maart 2009

I lov’d you first: but afterwards your love Outsoaring mine, sang such a loftier song As drown’d the friendly cooings of my dove. Which owes the other most? my love was long, And yours one moment seem’d to wax more strong; I lov’d and guess’d at you, you construed me— And lov’d me for what might or might not be Nay, weights and measures do us both a wrong. For verily love knows not “mine” or “thine;” With separate “I” and “thou” free love has done, For one is both and both are one in love: Rich love knows nought of “thine that is not mine;” Both have the strength and both the length thereof, Both of us, of the love which makes us one.