Qui primavera sempre ed ogni frutto. (Dante)
Ragionando con meco ed io con lui. (Petrarca)
“Hou van me, want ik hou van jou” – toe dan.
“Hou van me, want ik hou van jou” – gelijk
ontvangen wij geluk, in ‘t bloeiend rijk
van liefde, waar geen zee ons scheiden kan.
Liefde: Huis op de rots, niet op het zand.
Liefde lacht om de storm, de razernij.
Wie trof haar vestingwerk ooit onbemand?
Wie werd door liefdes banden ooit onvrij?
Al spreek ik dapper, weet, mijn hart is laf.
We treffen elkaar spaarzaam. Veel te vaak
komt weer een afscheid, word ik weer geraakt.
Toch is de troost die mij Zijn Boek biedt groot.
De jaloezie mag wreed zijn als het graf.
Ik lees: Liefde is sterker dan de dood.